Veel gestelde vragen
Doorzoek de veel gestelde vragen:
Of kies de eerste letter van uw trefwoord:
a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z
Klik op een vraag om het antwoord te zien.
Pas na de eerste dag mag het kunstgebit uit uw mond. Afhankelijk van wat u heeft afgesproken, doet uw tandarts dat of doet u dat zelf. Wees voorzichtig voor de wonden als u het zelf mag doen. Spoel het kunstgebit af en borstel het schoon. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken, bijvoorbeeld Perio-Aid of Corsodyl. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. Na een paar dagen beginnen de wonden te genezen en zal de pijn verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw kunstgebit wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.
Eten
Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met uw nieuwe kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er iets meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Zie ook trefwoord: 'prothese', 'kunstgebit','spreken'.
Bron: Ivoren Kruis.
Het dragen van uw nieuwe kunstgebit kan in het begin pijnlijk zijn. Het zit strak tegen uw kaken aan. Op sommige plaatsen misschien wel iets té strak. Daardoor kunnen gevoelige, zogenoemde drukplaatsen ontstaan. Door kleine en eenvoudige correcties aan uw kunstgebit kan uw behandelaar deze pijn wegnemen. Vijl of schuur nooit zelf aan uw kunstgebit!
Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u uw kunstgebit in uw mond houdt. Probeer er direct mee te praten en te eten. De behandelaar controleert uw kunstgebit enkele dagen nadat het geplaatst is. Heeft u vanwege de pijn of de onwennigheid toch besloten uw kunstgebit uit te doen? Doe het dan minstens een halve dag voor u naar de behandelaar gaat weer in. Anders kan hij niet alle pijnlijke plekken herkennen. Laat u zich er niet toe verleiden uw oude kunstgebit weer in te doen. U zult dan natuurlijk niet aan uw nieuwe wennen. Met uw nieuwe kunstgebit is het vaak een kwestie van doorzetten!
Voor meer informatie zie trefwoord; 'van eigen naar kunstgebit', 'pijn'
Bron: Ivoren Kruis
Uw nieuwe kunstgebit zit de eerste dag waarschijnlijk niet meteen lekker. Het kan klemmen en soms pijn veroorzaken. Toch mag u het niet uit uw mond halen. Omdat uw tandvlees daarna kan gaan zwellen, zal het kunstgebit niet meer goed in uw mond passen.
Nabloeden
De eerste uren na het trekken van uw tanden kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.
Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem in elk geval niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.
Voor meer informatie zie trefwoord; 'van eigen naar kunstgebit'
Bron: Ivoren Kruis
Ongeveer twintig procent van de Nederlandse bevolking van zestien jaar en ouder draagt een gedeeltelijk of een volledig ‘gewoon’ kunstgebit. Bijna eenderde deel van deze mensen heeft er problemen mee. Vaak past na verloop van tijd het kunstgebit niet goed meer. Dat komt meestal door het slinken van de kaken. Hierdoor ontstaat ruimte tussen het kunstgebit en de kaak. Het kunstgebit gaat dan steeds losser zitten.
Als enkele wortels van uw tanden of kiezen behouden kunnen blijven, kan het slinken van uw kaken voor een groot deel worden voorkomen. De druk die ontstaat door het kauwen, wordt bij een ‘gewoon’ kunstgebit opgevangen door de tandeloze kaken. Bij een overkappingsprothese wordt die voor een belangrijk deel opgevangen door de pijlers onder het kunstgebit. Hierdoor slinken de kaken veel minder snel.
Zie ook trefwoord: 'kunstgebit','overkappingsprothese'
Bron: Ivoren Kruis
Een tekort aan speeksel is de oorzaak van een droge mond. De speekselklieren geven bijvoorbeeld onvoldoende speeksel af. Ook kan het speeksel door verdamping uitdrogen bij ademhaling door de mond. Onvoldoende afgifte van speeksel kan ontstaan door:
1. Het gebruik van medicijnen
Honderden medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dit zijn vooral medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling tegen hoge bloeddruk (antihypertensiva), of hartritmestoornissen, of medicijnen zoals antidepressiva, slaap- en plasmiddelen. De medicijnen tasten de speekselklieren zelf meestal niet aan, maar remmen alleen de speekselafgifte.
2. Ziekten
Een droge mond kan optreden bij uitdroging door koorts of diarree. Ook iemand die lijdt aan een nog niet goed ingestelde suikerziekte kan klagen over dorst en monddroogheid. In deze gevallen is de klacht tijdelijk. Zodra de ziekte is genezen of de suikerziekte is geregeld, verdwijnt de droge mond. Blijvende monddroogheid komt voor bij mensen die lijden aan bijvoorbeeld aids of het syndroom van Sjögren (chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren). Bij hen kunnen de klachten over monddroogheid wisselen, maar geheel verdwijnen doen ze nooit. Bij het syndroom van Sjögren neemt de monddroogheid met de jaren zelfs toe.
3. Bestraling
Wanneer een kwaadaardig gezwel in het hoofd of de hals radioactief wordt bestraald, kunnen de speekselklieren door de straling onherstelbaar worden beschadigd. Dit resulteert veelal in blijvende, ernstige monddroogheid.
Zie voor meer informatie het trefwoord 'droge mond'.
Bron: Ivoren Kruis
In een gezonde mond helpt speeksel uw tanden en kiezen te beschermen. Als u onvoldoende speeksel heeft, vormt tandplak zich sneller dan normaal. Hierdoor ontstaan sneller gaatjes in uw tanden en kiezen. Dit gebeurt vooral wanneer u regelmatig suikerbevattend voedsel eet. In een droge mond treedt de vorming van tandplak en gaatjes vooral op langs de randen van het tandvlees. Hierdoor kan bovendien het tandvlees gaan ontsteken. Op den duur kunnen de tanden en kiezen los gaan zitten. Zonder extra beschermende maatregelen kunnen uw tanden en kiezen dus sneller verloren gaan.
Om de gevolgen van monddroogheid te bestrijden, kan iemand op zure snoepjes willen zuigen. Hierdoor bestaat een grotere kans op het ontstaan van gaatjes en tanderosie (slijtage door zuur).
Zie voor meer informatie het trefwoord: 'droge mond'
Bron: Ivoren Kruis
Uw nieuwe kunstgebit zit waarschijnlijk niet meteen lekker. Het is nieuw en vooral anders. En daaraan moet u beslist wennen. Vooral in het begin zult u wat problemen ondervinden. Uw tandarts zal u in de lastige beginperiode goed begeleiden, zodat u zo snel mogelijk aan uw nieuwe tanden en kiezen zult wennen. Ga voor de nacontrole en periodieke controle terug naar uw behandelaar.
Uiterlijk
Vooral als u in de spiegel kijkt, zult u erg moeten wennen. Uw bovenlip kan wat 'voller' zijn en uw gezicht wat minder ingevallen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger. Uzelf en mensen uit uw omgeving zullen even aan uw nieuwe verschijning moeten wennen.
Eten
Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er iets meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Bron: Ivoren Kruis
Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw kunstgebit en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan het op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw behandelaar. Schuur of vijl niet zelf aan uw kunstgebit! In zo’n geval past uw behandelaar uw kunstgebit aan. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit.
Zie ook trefwoord: 'kunstgebit'
Bron: Ivoren Kruis
Pas als u weer bij uw tandarts bent, mag de overkappingsprothese voor de eerste keer uit uw mond. Uw tandarts zal de wonden zonodig reinigen. Hij kan kleine correcties aan uw kunstgebit uitvoeren, waarmee hij de pijn aanzienlijk kan verminderen of wegnemen. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken, bijvoorbeeld Perio-Aid of Corsodyl. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. Na een paar dagen beginnen de wonden te genezen en zal de pijn verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw overkappingsprothese wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.
Eten
Eten met uw nieuwe overkappingsprothese is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Probeer langzaam hardere dingen te gaan eten. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
In het begin praat u nog wat onwennig. Het is alsof u met een volle mond praat. Bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Dit is normaal. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Zie voor meer informatie het trefwoord 'droge mond'
Bron: Ivoren Kruis
U kunt de behoefte hebben om regelmatig uw mond vochtig te maken. Die behoefte kan zowel op de dag als ’s nachts optreden. Soms gaat wegslikken van droog voedsel (bijvoorbeeld beschuit, cracker of brood) moeilijk, als u er niets bij drinkt. Het eten blijft als het ware in uw mond plakken. Verder kunnen zowel de lippen als de tong strak en plakkerig aanvoelen. Ook kunt u problemen hebben met spreken. Denk hierbij aan het klakken van de tong en een moeizame uitspraak van sommige woorden of letters.
Zie voor meer informatie het trefwoord 'droge mond'
Bron: Ivoren Kruis
Speeksel heeft een smerende werking wanneer u spreekt, kauwt en slikt. Met behulp van speeksel kunt u makkelijker bewegen met uw wangen, tong en lippen. Met uw speeksel bevochtigt u voedsel zodanig dat u het pijnloos kunt doorslikken. Ook bevochtigt speeksel het mondslijmvlies, waarmee uitdroging wordt voorkomen. Bovendien heeft het een reinigende werking op tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Daarnaast remt speeksel de werking en de groei van bacteriën en schimmels in de mond, waardoor mondinfectie wordt voorkomen.
Zie voor meer informatie het trefwoord 'droge mond'
Bron: Ivoren Kruis
Een facing voelt zoals een eigen tand. Misschien moet u er eerst even aan wennen. Praten kan in het begin wat problemen geven als uw tanden langer zijn gemaakt. Als de tandarts de vorm van uw tanden erg heeft veranderd, kunnen klanken wel eens vervormen. Dat gaat na een paar dagen vanzelf over.
Bron: Ivoren Kruis
Tanden en kiezen zijn belangrijk voor het kauwen, het spreken en het uiterlijk
Een nieuw kunstgebit is een grote verandering. Uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger.
Bron: Ivoren Kruis
Iedereen heeft tijdelijk wel eens last van een droge mond, bijvoorbeeld na langdurig spreken of bij stress. Maar je kunt er ook langdurig last van hebben. Of de klacht kan blijvend zijn. Langdurige of blijvende monddroogheid kan slecht zijn voor uw gebit en mondslijmvlies.
Bron: Ivoren Kruis
Enkele wortels van uw tanden of kiezen worden als pijlers gebruikt
U krijgt een overkappingsprothese. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe prothese speelt een belangrijke rol bol het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger. Bij een ‘gewoon’ kunstgebit worden geen wortels van uw eigen tanden of kiezen gebruikt. Bij een overkappingsprothese wel. Deze werken als een soort pijlers onder het kunstgebit en geven uw gebit houvast en steun.
Bron: Ivoren Kruis
Een paar dagen nadat de tandarts de plaat- of frameprothese in uw mond heeft geplaatst, controleert hij de pasvorm. U praat wellicht nog een beetje onwennig als u de prothese net draagt. Sommige klanken klinken een beetje anders. Dit is normaal en gaat vanzelf over. U moet gewoon even aan de plaat- of frameprothese wennen. Blijven er klachten bestaan? Neem dan contact op met uw tandarts. Als uw prothese goed zit, zal de tandarts deze controleren tijdens de halfjaarlijkse controle.
Voor meer informatie zie trefwoord 'frameprothese'.
Bron: Ivoren Kruis